Afdrukopties
>
Afdrukken naar bestand
en
bepaalt u de locatie voor het bestand.
Als u de afdrukopties wilt wijzigen, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
. U kunt de printer selecteren die u wilt
gebruiken, het aantal exemplaren en het paginabereik dat
u wilt afdrukken.
Als u de pagina-indeling wilt wijzigen voordat u begint
met afdrukken, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Pagina-instelling
. U kunt het papierformaat en de
afdrukstand wijzigen, de marges definiëren en een
koptekst en voettekst invoegen. De maximumlengte van
de koptekst en voettekst is 128 tekens.
Als u een voorbeeld van een bestand of bericht wilt
bekijken voordat u het afdrukt, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Voorbeeld
.
Afdrukopties
Open een bestand of bericht en selecteer
Opties
>
Afdrukopties
.
Definieer de volgende opties:
•
Printer
— Selecteer een beschikbare printer in de lijst.
•
Afdrukken
— Selecteer
Alle pagina's
,
Even
pagina's
of
Oneven pagina's
als het afdrukbereik.
•
Afdrukbereik
— Selecteer
Pagina's in bereik
,
Huidige pagina
of
Gedefin. pagina's
als het
paginabereik.
•
Aantal exemplaren
— Selecteer het aantal
exemplaren dat u wilt afdrukken.
75
•
Afdrukken naar bestand
— Selecteer de optie voor
afdrukken naar een bestand en bepaal de locatie voor
het bestand.