WLAN-verbindingen
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw
draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van
encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot
uw gegevens.
Als u gebruik wilt maken van WLAN, moet u in het
draadloze LAN-netwerk een internettoegangspunt
instellen. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen
waarvoor een internetverbinding nodig is. Een WLAN-
verbinding wordt tot stand gebracht wanneer u een
gegevensverbinding maakt met een WLAN-toegangspunt.
De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken wanneer u
de gegevensverbinding verbreekt. U kunt de verbinding
ook handmatig verbreken.
Zie
'Verbindingsbeheer', p. 112.
U kunt WLAN gebruiken tijdens spraakoproepen of
wanneer er een packet-gegevensverbinding actief is. U
kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijk
107
verbonden zijn, maar dit toegangspunt kan wel door
meerdere toepassingen worden gebruikt.
Wanneer het Offline-profiel is ingeschakeld, kunt u het
draadloze LAN-netwerk nog wel gebruiken, als dat
beschikbaar is. Zorg ervoor dat u de nodige
veiligheidsmaatregelen in acht neemt wanneer u een
WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Als u het apparaat naar een andere locatie verplaatst
binnen het draadloze LAN-netwerk en buiten bereik van
het gebruikte WLAN-toegangspunt, kunt u met behulp van
de roamingfunctionaliteit automatisch verbinding maken
met een ander toegangspunt binnen hetzelfde WLAN-
netwerk. Zolang u binnen het bereik blijft van
toegangspunten die tot hetzelfde netwerk behoren, kan
uw apparaat verbonden blijven met het netwerk.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) van uw apparaat wilt controleren,
bijvoorbeeld als u het MAC-adres van uw apparaat
wilt instellen in een WLAN-router, voert u
*#62209526# in met het toetsenbord van het
apparaat. Het MAC-adres wordt op het scherm van
het apparaat weergegeven.